Vooruitlopend op de inhoudelijke nieuwsbrief meld ik, dat er de afgelopen twee weken geen jurisprudentie is gepubliceerd op het gebied van het planschaderecht.
De afgelopen maanden ben ik wel een aantal malen benaderd met vragen aangaande de vergoeding van deskundigenkosten. Omdat mogelijk meer lezers van de nieuwsbrieven met dezelfde vragen zitten onderstaande nieuwsbrief.
Deskundigenkosten.
Algemeen.
In de eerste plaats wordt verwezen naar de algemeen geldende jurisprudentie aangaande de vergoeding van deskundigenkosten. In aanmerking komen door een derde beroepsmatig verleende kosten van (rechts)bijstand. Voor het beroepsmatig verlenen van rechtsbijstand is van belang dat deze werkzaamheden een vast onderdeel vormen van een duurzame, op het vergaren van een inkomen gerichte taakuitoefening. Hij of zij die als derde beroepsmatig rechtsbijstand verleent dient daarnaast voldoende deskundig te zijn. Voor rechtsbijstand geldt dat hij of zij over enige juridische scholing dient te beschikken. Bij de beoordeling daarvan kunnen onder meer de ingediende processtukken worden betrokken. Zie AbRS 27 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1638. Niet is vereist dat iemand een officiële afgeronde opleiding heeft: de relevante kennis kan ook door zelfstudie en praktijkervaring worden opgedaan AbRS 22 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1295.
In relatie tot planschade in het bijzonder.
Vergoeding van deskundigenkosten. In artikel 6.5. Wro is bepaald dat indien burgemeester en wethouders een tegemoetkoming in schade toekennen, zij daarbij tevens vergoeden de redelijkerwijs gemaakte kosten van rechtsbijstand en andere deskundige bijstand, met dien verstande dat:
I. De fase voorafgaand aan het uitbrengen van het conceptadvies.
Het is vaste jurisprudentie dat de kosten gemaakt voor het inschakelen van juridische en andere deskundige bijstand voorafgaand aan het uitbrengen van het conceptadvies niet voor vergoeding in aanmerking komen. Indien aan de aanvraag bijzondere eisen worden gesteld, dient met afwijking van deze regel rekening te worden gehouden (bijv. het verplicht overleggen van een taxatierapport bij de aanvraag).
II. De fase na het uitbrengen van het conceptadvies tot aan besluit in primo.
Na het uitbrengen van het conceptadvies ontstaat een andere situatie. Ik wijs daarbij in de eerste plaats op het bepaalde in artikel 6.5 Wro, waarbij is bepaald dat indien burgemeester en wethouders een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 6.1 toekennen, zij daarbij tevens de redelijkerwijs gemaakte kosten van rechtsbijstand en andere deskundige bijstand vergoeden. A contrario geredeneerd houdt deze bepaling mijns inziens in, dat indien geen tegemoetkoming wordt toegekend, geen kosten op basis van dit artikel behoeven te worden vergoed. In deze fase kan vergoeding op basis van het bepaalde in de Awb geen sprake zijn, want de artikel 7:15 Awb en 8:75 Awb spelen eerst in respectievelijk bezwaar en beroep een rol.
Uit de jurisprudentie van de Afdeling volgt dat gemaakte kosten van deskundige bijstand voor vergoeding in aanmerking komen, indien het inroepen van die deskundige redelijk was en de deskundigenkosten zelf redelijk zijn (dubbele redelijkheidstoets). Niet is vereist dat de inschakeling van deskundigen leidt tot een voor aanvrager meer gunstig resultaat. Zie AbRS 11 juli 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX1032. In de uitspraak AbRS 1 augustus 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX3290 wordt een aanzet gegeven, wanneer in redelijkheid geen aanleiding bestaat om een deskundige in te schakelen.
Indien een niet-juridisch deskundige wordt opgeroepen, kan in het algemeen als maatstaf worden gehanteerd of degene die de bijstand van deze deskundige heeft ingeroepen, gezien de feiten en omstandigheden ten tijde van de inroeping, ervan mocht uitgaan dat de deskundige een relevante bijdrage zou leveren aan een voor de uitkomst van het geschil mogelijk relevante vraag. Voor de deskundigenkosten gemaakt na het uitbrengen van het conceptadvies maar vóór het besluit in primo geldt de dubbele redelijkheidstoets.
III. De fase na het besluit in primo (zwaar, beroep en hoger beroep).
Na het besluit in primo geldt voor bezwaar, beroep en hoger beroep het proceskostenbesluit voor de kosten van juridische deskundige bijstand. De basis voor de vergoeding van kosten van juridische bijstand ligt in de artikelen 7:15 en 8:75 Awb. Voor de kosten van niet-juridische deskundige bijstand blijft de dubbele redelijkheidstoets gelden. Voor de vergoeding van deze kosten hanteert de Afdeling veelal een forfaitair bedrag van € 75,00 per uur. Zie bijvoorbeeld AbRS 10 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4490.
IV. In het bijzonder wijs ik nog op de volgende jurisprudentie.
In de uitspraak AbRS 1 augustus 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX3290 wordt een aanzet gegeven wanneer in redelijkheid geen aanleiding bestaat om een niet-juridisch deskundige in te schakelen.
“Er bestaat geen grond voor het oordeel dat het conceptadvies van het Kenniscentrum – naar wijze van totstandkoming – niet zorgvuldig of – naar inhoud – niet inzichtelijk en concludent was. Voorts heeft [appellant] geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van het conceptadvies naar voren gebracht. Onder die omstandigheden was er voor [appellant] in redelijkheid geen aanleiding om een deskundige in te schakelen om de waardevermindering te laten taxeren. Het college heeft het verzoek om vergoeding van de kosten van het taxatierapport van Roetert terecht afgewezen.”
Dus indien het advies inzichtelijk en concludent is, is er geen reden om een taxatierapport te laten opstellen. De kosten van rechtsbijstand om tot deze conclusie te komen dienen naar mijn mening gelet op uitspraak van 11 juli 2012 (zie hierboven) wel te worden vergoed.
Uit AbRS 23 oktober 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1641 volgt dat in het geval de gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van het bestreden besluit uitsluitend het gevolg zijn van de overschrijding van de redelijke termijn en het besluit op zichzelf rechtmatig is, deskundigenkosten in beginsel niet voor vergoeding in aanmerking komen, maar slechts de kosten die de belanghebbende heeft gemaakt voor beroepsmatige rechtsbijstand en het verschijnen ter zitting. De gegrondverklaring en vernietiging zien immers niet op een onrechtmatigheid in het besluit.
Voor uitgebreide jurisprudentie raadpleeg de kennisbank op onze website onder het trefwoord deskundigenkosten